Toen ik klein was, woonde ik in twee landen tegelijkertijd. Tijdens de werkdagen in Soest – een stadje iets voorbij Dortmund – en in de weekends reden we op en af naar Baardegem – een shithole niet ver van Aalst.
Begin de jaren ’90 zijn we fulltime in België komen wonen en verhuisd naar een iets minder klein shithole. Enkele jaren later kwam de unief er en vertoefde ik in Leuven, een provinciehoofdstad maar eigenlijk niet meer dan een middeleeuws stadje dat nooit gedaan heeft waarvoor men het begrip “ruimtelijke ordening” heeft uitgevonden: ruimte creëren. Op het Martelarenplein, de Bondgenotenlaan en het Ladeuzeplein na is alles op elkaar gepropt. Zelfs het stromend water, de Dijle, is er met moeite 5 meter breed. Net genoeg om een Fiat 500 in te dumpen. Misschien heb ik de stad nooit echt goed leren kennen, mijn kot en campus waren in Heverlee. Soit.
Eenmaal afgestudeerd was ik een stuk mobieler. Op vier wielen bolde ik naar en door Brussel, Gent, Antwerpen, zelfs Luik en Hasselt. Ik wandelde er naar feestjes en afspraakjes (meestal in de versie zonder verkleinwoord), ik zag er kleine gebouwen, lelijke gebouwen, hoge gebouwen, indrukwekkende gebouwen. Ik zag er parken en pleinen. Maar er is geen enkele stad waar dat met een zekere zin voor properheid is gemaakt zoals in Antwerpen. De delen van Antwerpen zijn ruim. Je hebt er brede lanen en brede pleinen, gebouwen met een zekere zin voor bombastiek. De Schelde is geen leiding stromend water maar een deftige rivier waaraan je kan genieten van de zonsondergang of van zondagse technofeestjes zonder dat je de stad uit moet.
Misschien verhuis ik ooit nog wel eens naar Antwerpen.
(Oh, en Jimmy, laat mij eens embedden vanop Instantwerpen!)
Museum Aan de Stroom ≠ Museum Aan de Rivier.
Wat stel je voor misschien? Dat we in Leuven aan de Duitsers vragen de boel opnieuw plat te branden om zo meer ruimte te creëren?
Parijs heeft brede lanen, en een deftige rivier, en behoorlijk wat bombastiek. Helaas is het vol met Parisiens.
Zie je welke richting ik uit ga? 😉